Steve Jobs had nooit een Europese film kunnen zijn. Daarvoor is de narratieve structuur te apart. Je hebt iemand zoals Aaron Sorkin (The Social Network) nodig om zoiets te schrijven én om het concept van de conventionele biopic te overstijgen.
Steve Jobs is dus geen aaneenschakeling van belangrijke momenten uit het leven van de protagonist, het recept van de meeste biopics. Sorkin werkte meer van de binnenkant uit. Hij vroeg zich af wie Steve Jobs was. Een man met macht die de wereld in zijn greep wilde houden. Een stap verder en je komt bij een koningsdrama van Shakespeare uit. Je hebt koning Steve en zijn relaties met zijn familieleden en met zijn entourage van dukes en earls en dat allemaal in drie of vijf acts. En ja, Sorkin vertelt zijn verhaal in drie lange sequensen (1984, 1988 en 1999) die vooral de turbulente relaties schetsen. Maar wat wil de auteur via die weg dan juist vertellen? Sorkin laat voelen dat hij meer geboeid is door een machtig man zoals Jobs dan door Jobs zelf. Zoals het in Steve Jobs gepresenteerd wordt, is koning Steve iemand die uiteindelijk ontdekt dat hij werd veranderd door bepaalde mensen.
Hij stelde zoals King Lear vast dat hij ‘slecht geschapen’ was, maar dat het goede toch nog van zijn eigen bloed, zijn eigen Cordelia kwam. Slimme kerel, die Aaron.